OOGEN, DIE HET BRUIN. Oogen, die het bruin weerkaatst Van uw breede brauwen, Laat me dieper voor het laatst In uw donker schouwen. Teere wittetandenlach Brekend door mijn denken... Ach, dat ik geen enklen dag Aan uw vreugd mag schenken. Dat mijn neiging nimmer wordt Wat ze liefde noemen; Smachtend knopje dat verdort Onder zware bloemen. 57 Uit de diepten, Amsterdam (S.L Van Looy) 1911, 85 p.